Klein lexicon van het Waalse wild
Zelfs voor Belgen die de twee landstalen machtig zijn, bestaat er vaak discussie over de juiste vertaling van benamingen voor wild. De kans is bovendien klein dat u in een Ardens restaurant een Nederlandse vertaling van het menu krijgt.
- Perdreau: jonge patrijs ("perdrix" is een ouder exemplaar)
- Faisan: fazant
- Ramier: houtduif (ook wel bosduif of wilde duif)
- Canard sauvage: wilde eend ("canard colvert" is een specifieke soort)
- Caneton: jonge eend
- Caille: kwartel
- Lièvre: haas
- Lapin sauvage: wild konijn (ook wel "lapin de garenne")
- Marcassin: jong everzwijn (het volwassen everzwijn is "sanglier", zelden gebruikt in de gastronomie)
- Cerf: hert (het damhert wordt ook wel "daim" genoemd)
- Biche: hinde (wijfjeshert)
- Chevreuil: ree (dezelfde term wordt gebruikt voor de reebok)
- Faon: reekalf
- Civet: duidt niet op een wildsoort, maar op een stoofschotel van in rode wijn gemarineerd wild (civet de marcassin, de cerf, de biche, de lièvre etc.)
- Râble: duidt niet op een widsoort, maar op de rugfilet (râble de lièvre, de cerf, de chevreuil etc.)