Paleis in Parijs
Dit jaar werd de renovatie beëindigd van het historische hotel Lutetia, gebouwd in 1910. Daarmee heeft de linkeroever van Parijs opnieuw, na vele jaren, een hotel in de hoogste categorie: een Palace. Met bovendien een heel bijzondere geschiedenis.
Het eerste dat mij opvalt als ik door de majestueuze ingang naar binnen kom, is de grote mozaïek in de vloer van de hall. Die was zodanig beschadigd dat de architect van de renovatie, Jean-Michel Wilmotte, hem helemaal volgens het origineel liet namaken. Ik kijk omhoog en zie het grote fresco op het plafond: dat werd onder lagen verf en behang teruggevonden en minutieus gerestaureerd. Net zoals het indrukwekkende muurfresco in de bar: "Alleen hiervoor zijn 17.000 werkuren nodig geweest", zegt Alexandra Teyssier, verantwoordelijk voor de communicatie.
Hotel Lutetia - de Romeinse naam voor Parijs - werd in 1910 gebouwd in Art Nouveau-stijl in de tuinen van een voormalige abdij. Het golvende lijnenspel van de monumentale gevel getuigt ervan. Later werden er elementen uit de daaropvolgende Art Deco-periode aan toegevoegd, de grote lusters in de hall verwijzen daarnaar. Beide artistieke stromingen werden door Wilmotte vermengd met typisch Parijse elementen, zoals de witte tegels van de metro op de binnenmuren, en met hedendaagse materialen en stijlfiguren. De gedurfde mix getuigt van de rijke geschiedenis van dit imposante gebouw op de hoek van de Boulevard Raspail en Rue de Sèvres, van zijn verleden, heden en toekomst.
Vlakbij ligt het grootwarenhuis Le Bon Marché waar, ondanks de naam die lage prijzen suggereert, vandaag vooral dure kledij van designermerken verkocht wordt. De ligging is geen toeval: het was de oorspronkelijke eigenaarsfamilie van dit warenhuis die Hotel Lutetia oprichtte om er haar klanten en leveranciers, die van buiten de hoofdstad kwamen, logies te kunnen aanbieden. "Ze waren vooruitstrevend voor hun tijd", zegt Teyssier, "Het hotel had in elke kamer warm water, ventilatie, telefoon waarmee je de receptie kon bereiken, en gordijnen zodat je de kamer van binnenuit kon verduisteren."
Algauw werd Lutetia ook een trekpleister voor zakenlui en handelaars uit heel Frankrijk en daarbuiten, en voor artiesten en intellectuelen. Beroemdheden als Picasso, Matisse, Gide, Joyce, Beckett, Malraux en Saint-Exupéry logeerden en dineerden hier. Charles en Yvonne de Gaulle brachten er hun huwelijksnacht door.
Aan die florissante periode kwam een eind toen de Duitsers tijdens de Tweede Wereldoorlog het hotel inpalmden en er hun hoofdkwartier van maakten. Na de bevrijding werd het omgevormd tot een tijdelijk hospitaal om er Franse Joden, die terugkeerden uit concentratiekampen, te verzorgen. Dat werd door de Joodse gemeenschap niet vergeten: tot het begin van deze eeuw kwamen gedeporteerde Joden hier elke maand samen om te eten.
Is het een toeval dat het Joden zijn die het hotel nu gerenoveerd hebben? In 2010, net een eeuw na de oprichting, werd het voor 145 miljoen euro overgenomen door de Israëlische vastgoedgroep Alrov, zo genoemd naar de Joodse eigenaarsfamilie. Zij kocht het van de Amerikaanse hotelgroep Starwood, die het vijf jaar daarvòòr had gekocht van de Franse familie Taittinger van de gelijknamige champagne. In de bar van het hotel wordt trouwens nog altijd de speciale cuvée Lutetia van Taittinger geschonken.
De groep Alrov - ook eigenaar van de hotels Conservatorium in Amsterdam en Café Royal in Londen - had één doel voor ogen: het hotel zijn luister van weleer teruggeven. En dat mocht iets kosten: er werd 200 miljoen euro voor uitgetrokken. De beroemde architect Jean-Michel Wilmotte kreeg de opdracht, het hotel ging volledig dicht in 2014, en vier jaar later kon het de deuren opnieuw openen. Pas dit jaar werden de laatste verbouwingen beëindigd.
Daardoor heeft de Rive Gauche weer een luxehotel in de hoogste categorie van de hotelsector, die van Palace. En hoopt ze dat dit meer toeristen aantrekt, want die blijven meestal op de Rive Droite hangen. De Rive Gauche is altijd eerder het "Parijs voor de Parijzenaars" geweest. Wellicht de reden waarom tal van Franse artiesten en intellectuelen deze oever verkozen om er te wonen en te werken: Simone de Beauvoir, Jean-Paul Sartre, Albert Camus, Juliette Gréco, Boris Vian, Jean Cocteau, Charles Aznavour, Serge Gainsbourg, Catherine Deneuve, Gérard Depardieu, Isabelle Huppert ... Het existentialisme is hier geboren, net zoals de beweging van mei '68 aan de universiteit Sorbonne en in het Quartier Latin. Het Franse chanson ontmoette hier de jazz, schrijvers en acteurs kwamen in contact met de nieuwe jonge mode-ontwerpers. En al deze creatieve geesten tafelden en discussieerden in Café de Flore, Les Deux Magots en de brasserie Lipp. Daardoor kreeg de buurt van het hotel Lutetia, Saint-Germain-des-Prés, een haast mythische reputatie, tot ver buiten de landsgrenzen.
Toeristen moeten evenwel flink in de buidel tasten om hier te logeren: de prijs van de kamers begint bij 850 euro per nacht, een bedrag dat tijdens het hoogseizoen nog kan oplopen. Ik krijg enkele van de 184 kamers te zien, waaronder 47 suites, verspreid over zeven verdiepingen. Naar Parijse normen zijn ze ruim: de kleinste kamer beslaat 28 vierkante meter, de grootste suite 170 vierkante meter. In elke kamer zijn de wastafels en baden uit één stuk marmer gehouwen. Een Palace wordt geacht een zwembad te hebben: dat van Lutetia is 17 meter lang. In het welness center kan je terecht voor alle mogelijke huid- en schoonheidsbehandelingen en lichaamstherapieën.
De brasserie daarentegen, die pas dit jaar openging als sluitstuk van de renovatie, is laagdrempelig. Hoewel ze gesuperviseerd wordt door een Franse driesterrenchef, Gérald Passedat, zijn de prijzen naar Parijse normen redelijk. De keuken is Frans-mediterraans, geïnspireerd door Passedats geboortestad Marseille. Een aantrekkingspool is de zeevruchtenbar met verse schaal- en schelpdieren, waar je ook een bijzondere eigen creatie van Passedat kan proeven: charcuterie van gerookte en gedroogde vis. Wat menig Belgische restaurateur al vruchteloos geprobeerd heeft, lukt hier wel: de brasserie is elke dag open van 8 tot 23 uur. "Niet voor niets is ze rechtstreeks vanop de straat toegankelijk, "zegt Teyssier, "We willen een brasserie voor heel de Rive Gauche zijn, en zelfs voor heel Parijs."
In het hotel zelf bevindt zich het restaurant Le Saint Germain, klassieker van stijl, maar met zijn lage tafels en stoelen toch knus, informeel en hedendaags. Hier brengt de kok Benjamin Brial een Franse keuken met Aziatische accenten, wat voortvloeit uit zijn parcours langs prestigieuze hotelketens in Europa en Azië.
Ook in de overvolle bar Josephine merk ik dat Lutetia meer mensen aantrekt dan hotelgasten alleen. "De bar werd genoemd naar Josephine Baker, een van de vroegere habituées van het hotel", vertelt mijn gastvrouw, "Vandaar dat we hier regelmatig jazzconcerten organiseren tijdens het weekend."
Ik kan het niet laten om nadien nog een bezoekje te brengen aan La Grande Epicerie de Paris, op amper 300 meter van het hotel: een van de beste voedingswinkels die je ooit hebt gezien. En op een halfuurtje wandelen, in de rue de Grenelle 188, bevindt zich een andere bijzondere eetwinkel: die van de voormalige sterrenchef Yohan Lastre die zich gespecialiseerd heeft in pâté en croûte, een iconisch gerecht uit de Franse culinaire traditie, hier verkrijgbaar in alle mogelijke varianten. Daarna ga ik nog met plezier even langs in de parallelle rue du Champ de Mars op het nummer 12, in de kaaswinkel van Marie-Anne Cantin, la grande dame van de Franse kaas.
Allemaal goede redenen om de Rive Gauche niet te vergeten, als u de volgende keer in Parijs bent.