Verloren of gewonnen brood
Dit is zo'n gerecht dat de tijd heeft getrotseerd: geniaal in al zijn eenvoud. Met drie ingrediënten die behoren tot het basisvoedsel van de mensheid: brood, melk en eieren.
Ik hou van gerechten die stammen uit de tijd dat mensen nog niet zoveel te eten hadden als vandaag. Ze konden het zich niet permitteren om iets weg te gooien en moesten dus op zoek naar creatieve manieren om restjes te hergebruiken. Vele salades, stoofschotels, eiergerechten, wokgerechten, pasta's en pizza zijn daaruit ontstaan. De creatiefste ideeën ontstaan trouwens niet uit overvloed, maar uit gebrek of noodzaak. Het gaat ook steevast om gerechten die doordringen tot in de huiselijke keukens, het dagelijkse leven, omdat ze zo eenvoudig en goedkoop zijn. En die van generatie op generatie overgedragen worden en blijven bekoren.
Mijn moeder noemde het "verloren brood". Omdat er brood voor gebruikt wordt dat te oud is geworden en anders verloren zou gaan. De Fransen spreken trouwens van "pain perdu". Anderen gebruiken de term "gewonnen brood". Omdat je het oude brood niet weggooit. Ook de wat bizarre benaming "wentelteefjes" komt voor: etymologisch zou "teef" in het Oudnederlands voor "gebak" staan, het "wentelen" slaat op het feit dat de sneden brood aan beide zijden worden gebakken.
Wat er ook van zij, dit is een recept dat mij terugbrengt naar mijn kinder- en jeugdjaren. En dat is in voeding altijd een krachtige emotie.
Veel werk is er niet aan: altijd een voordeel. Je laat oud brood, verdeeld in dikke sneden, weken in een mengsel van losgeklopt ei en melk (1 ei voor 1 dl melk). Puristen vinden dat je ze eerst moet weken in melk, en dan pas door het losgeklopt ei moet halen. Sommigen vinden ook dat je alleen het eigeel mag gebruiken. Je kan de melk ook vermengen met wat room, en/of er een snuifje kaneel aan toevoegen.
Dat is typisch voor gerechten die generaties overleven: iedereen heeft er wel zijn eigen kleine variant op, of zijn eigen kleine trucje dat het gerecht nòg net iets beter zou maken. Probeer zelf maar uit wat je het beste bevalt. In elk geval moet je het weekproces op tijd onderbreken, want het brood mag niet helemaal uit elkaar vallen: het moet nog over enige consistentie beschikken.
Nadien bak je de sneden brood in schuimende boter in de pan tot ze goudgeel en aan de buitenkant een beetje knapperig zijn. Vervolgens haal je ze eruit, je bestrooit ze naar keuze met bloem- of andere suiker, en je eet ze warm op.
Vaak wordt de suiker al op voorhand toegevoegd in het mengsel van ei en melk. Ikzelf verkies dit niet te doen, om nadien nog alle mogelijkheden open te laten voor andere vormen van aanzoeting. Zo hou ik nogal van kokosbloesemsuiker, helaas een stuk duurder dan andere suikers: het zou zonde zijn om die op te lossen in het mengsel van ei en melk, want dan komt zijn delicate zoete smaak niet tot zijn recht.
Er zijn ook andere variaties mogelijk. Zoals vloeibare honing van een goede imker, een van de verrukkelijkste vormen van natuurlijke aanzoeting die er bestaan. Of Canadese esdoornsiroop. Of - een van mijn favorieten in de zomer - in schijfjes gesneden of geplette verse aardbeien bestrooid met wat suiker.
Dat is ook een van de kenmerken van dergelijke volkse gerechten die de tijd trotseren: je kan de erfenis levendig houden door er zelf creatief mee om te gaan.