Belga Queen opnieuw open in Brussel: hoe is het eten er?
Herinnert u zich Antoine Pinto nog? Deze restaurantdesigner introduceerde in ons land het megarestaurant, gekenmerkt door een grote capaciteit en een spectaculaire inrichting. Sommige daarvan - zoals La Quincaillerie en Pakhuis - bestaan nog altijd. Andere - Midi Station, Ostend Queen, Museumbrasserie - moesten sneller dan verwacht de deuren sluiten. Tot die laatste categorie behoorde ook Belga Queen, ondergebracht in een prachtig gebouw uit de 18de eeuw, waarin ooit nog een bank huisde. Na bijna twintig jaar overleefde deze koningin van de Brusselse horeca de pandemie niet.
Maar Lilit Miskaryan en Nemo Luyckx, een koppel met ervaring in restaurants van groot kaliber, heeft ze nu nieuw leven ingeblazen. Een team van 45 medewerkers waakt over het restaurant, een zeevruchtenbar, een cocktailbar, en een ruimte voor evenementen in de kluizenkamer van de vroegere bank. In de grote centrale eetzaal loopt men nog wat stuurloos door elkaar: op één avond word ik door vijf verschillende kelners bediend.
En wie is hier de chef in de keuken? Wouter Van der Vieren! Sterrenchef in het verleden, nu moet hij 32 voor-, hoofd- en nagerechten afleveren voor een zaal met een capaciteit van om en bij de 200 gasten. Geen wonder dat hij die klus overlaat aan een team ter plekke, Wouter zelf is nergens te bespeuren. Eerder consultant dan chef, neem ik aan.
Een sommelier is hier allicht evenmin: de wijnkaart is oninteressant, eerder gericht op winstmarge dan op kwaliteit. Ik beperk de schade met een glas witte bourgogne van het handelshuis Bouchard (€ 7), daarbij bestel ik drie holle oesters "Selection Belga Queen": mooi gepresenteerd op schilferijs, met oesterbrood, citroen en peper, maar ordinair zout van smaak in plaats van zilt (€ 12).
Dan zijn de garnaalkroketten een stuk beter, al is de vulling wat bloemig (€ 26). De mosselen kregen een te lange kooktijd maar de friszurige saus met geuze en lavas is geslaagd (€ 23). Ook de zeetong is correct, het slaatje bestaat uit enkele flauw aangemaakte blaadjes kropsla, de frieten zijn bleekjes en slapjes (€ 48). En wat is er met de vol-au-vent van Mechelse koekoek gebeurd? Het bladerdeeg is ingezakt, de knapperigheid verdwenen, de vulling lauw en het geheel smaakt vooral naar bouillon (€ 29).
"Ceci n'est pas un riz au lait", parafraseert de dessertkaart een Brusselse surrealist. En dat klopt: de rijstpudding verschijnt als goudkleurig staafje en is te koud en te zoet (€ 16). De Brusselse wafel* is ver verwijderd van wat dit culinaire kunststukje hoort te zijn: niet zozeer omdat hij rond is in plaats van rechthoekig, maar omdat hij uit meer hardgebakken korst dan luchtige inhoud bestaat (€ 11).
Een kelner ziet dat ik foto's neem van de gerechten en vraagt: "You want a picture together?" Kennelijk is hij er al op voorbereid dat dit etablissement prominent zal opduiken in toeristische gidsen over Brussel.
Belga Queen, Wolvengracht 32, 1000 Brussel, tel. 02/455.55.55, belgaqueenbrussels.be, elke dag open
* Brusselse wafel
Dit is een van de grote uitvindingen uit de culinaire geschiedenis. Na eeuwen van dikke zware wafels werd in de 19de eeuw een wafel gecreëerd die licht, krokant en luchtig was. Door het ongesuikerde deeg en de vierkante holtes is hij zeer geschikt om te garneren, al zweren die-hard fans bij poedersuiker alleen. Voor een restaurant is het niet evident om deze wafel correct te serveren, omdat hij met vers gerezen deeg à la minute gebakken en gegeten moet worden.